Klacht over het onderzoek van BZK naar handelen van de BVD in de jaren ’70

De afdeling klachtbehandeling van de CTIVD heeft onderzoek verricht naar een klacht.

Betrokkene dient in 2021 een klacht in bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Kort gezegd beklaagt hij zich er over dat hij gedurende een groot aantal jaren en met grote regelmaat is benaderd door medewerkers van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Dit is de voorloper van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Dit heeft betrokkene als intimiderend ervaren en hij voelde zich erdoor belemmerd in zijn sociaal functioneren. De minister van BZK acht de klacht ongegrond.

Hierna is een klacht ingediend bij de afdeling klachtbehandeling van de CTIVD. De klagers trekken in twijfel of alle gesprekken tussen de BVD en betrokkene in de klachtbehandeling door de minister van BZK zijn meegenomen. Er zou sprake zijn van veel meer gesprekken tussen betrokkene en de BVD gaan dan blijkt uit de klachtafhandeling door de minister van BZK.  

De BVD bouwde dossiers op van personen die werden onderzocht. Zo ook van betrokkene. Samen met vele andere dossiers uit de tijd van de BVD, is het dossier van betrokkene vorig jaar door de AIVD overgedragen aan het Nationaal Archief.

Uit het persoonsdossier van betrokkene volgt dat drie fysieke contacten hebben plaatsgevonden tussen de BVD en betrokkene, allemaal in de jaren zeventig. De minister van BZK heeft deze drie gesprekken meegenomen in de klachtbehandeling. De afdeling klachtbehandeling van de CTIVD heeft niet meer fysieke contactmomenten vastgesteld. Daarbij merkt zij op dat de klacht ziet op handelen van inmiddels meer dan veertig jaar geleden. Het is evident dat het feitenrelaas alleen kan worden opgesteld op basis van (nog) beschikbare gegevens. De afdeling klachtbehandeling van de CTIVD trekt niet in twijfel dat betrokkene deze gesprekken met de BVD als intimiderend heeft ervaren.

Verder zijn er telefonische- en schriftelijke contacten geweest tussen betrokkene en medewerkers van de BVD. Deze zijn niet in de klachtbehandeling door de minister van BZK beschreven. Volgens de afdeling klachtbehandeling blijkt uit deze contacten geen intimiderend handelen van de BVD jegens betrokkene.

Naar het oordeel van de afdeling klachtbehandeling is behoorlijk gehandeld door de minister van BZK. De klacht is ongegrond.

De beslissing op deze klacht is gepubliceerd op 16 augustus 2023.